Er zijn de dromen die door Sjako worden bezocht, waarin hij zwijgt in alle talen. Bovendien gaat hij steeds vermomd: als een zwaarwichtige heer of een kind of een dier zelfs. Niets aan zijn uiterlijk verraadt zijn aanwezigheid. Toch weet ik dat hij het is. Geruststellend is zijn optreden niet, hij verschijnt doorgaans om te dreigen met slecht nieuws, onenigheid. Maar ik heb de indruk dat hij geduldig wacht op de dag dat hij niet meer als boeman op hoeft te komen. En als ik wakker word weet ik tenminste dat het me gegeven is hem te herkennen, dwars door alle verkleedpartijen heen. Het zal niet lang meer duren, lijkt hij met wat goede wil te zeggen, voordat we weer met elkaar overeen komen.

Rochus Veldman is fietskoerier. Hij doorkruist de stad en overpeinst het lot van zijn oudste vriend, die als vermist is opgegeven. Straten en cafés roepen zijn aanwezigheid op en vaak denkt hij hem te zien. Maar de pogingen tot herinneren lijken zijn desintegratie te bespoedigen, en hij trekt zich in zijn vrije tijd terug op zijn verdieping.

Rochus’ onmacht om aan het leven deel te nemen wordt doorbroken door zijn ontmoeting met Alma. Zij voert hem mee naar  Lesbos, waar hij wordt uitgedaagd de activist te worden die zijn vriend naliet te zijn.