Voorlezen is goed voor een tekst
Welk boek of kunstwerk heeft in uw leven iets beslissends teweeggebracht? Deze week Bernard Wesseling met Festina Lente en Nabokov.
U bent dichter, schrijver én fietskoerier. Combineert dat een beetje, schrijven en fietsen?
U hebt twee omslagen. Welke?
“Ik heb veel te danken aan een van de eerste kroegen in Amsterdam die geregeld poëziewedstrijden organiseerden, Festina Lente op de Looiersgracht. Ik prutste al wat met de letteren, en zocht publiek. Iemand attendeerde me erop dat je met voordrachten een heuse jury, voorgezeten door Simon Vinkenoog – die zich gedurende de avond tot begeestering blowde – roem en poen kon vergaren. Ik deed dus mee, eerst schoorvoetend met een enkel gedicht trillend in mijn handen, gaandeweg met groeiend zelfvertrouwen. Ik leerde er dat voorlezen bevorderlijk is voor het bijschaven van een tekst: zodra je voor de mensen verschijnt, wil je ze iets geven dat ze bijblijft – en dan kun je niet te wijdlopig worden. Of te cryptisch.”
Een kroeg als ommekeer. Mooi. En die andere?
“Het is een cliché natuurlijk bij jongere schrijvers, maar eentje dat ik heb omarmd: ik las al Nabokovs boeken en herlas ze. Zijn werk is af en toe wat al te flamboyant en quasi-academisch, misschien, zeker naar Nederlandse maatstaven, maar hij is de ultieme tovenaar gebleken. Bijna alles wat hij schreef gaat over obsessie, maar dan wel steeds van iemand die vastbesloten is zijn publiek te overrompelen. En meer: de werelden die hij neerzet zijn totaal, je zou er met gemak een leven lang in kunnen verwijlen. Als je niet zelf ook aan de bak moest.”
Dit voorjaar verscheen van schrijver, dichter en fietskoerier Bernard Wesseling (1978) zijn roman ‘Gezelschapsjongen’ bij uitgeverij Querido.
Geef een reactie