Bernard Wesseling schrijft een gedicht voor ‘Noord, staat van de straat’ van kunstenaarsduo J&B

Al eeuwen blijkt de beeldende kunst voor dichters een bijzonder vruchtbare bron van inspiratie. En al eeuwen biedt de poëzie reacties en reflecties op kunstwerken, die daardoor van nieuw leven in een nieuw licht worden voorzien. Curator Thomas Mohlmann daagt voor kunstprojecten van Nieuw Dakota dichters uit om te reageren. Bij ieder project kiest hij een dichter en koppelt hem of haar aan de makers. Vanaf dat moment werkt de dichter aan een nieuw gedicht geïnspireerd op het werk. 

 

Over ’t IJ

mijn geboortegrond bestaat uit water
op een woonark zag ik het licht spelen op het plafond
door mijn vingers een mobiel als een watermerk
een vignet van geluk

ik werd gedoopt in de kerk aan de overkant
kreet purper in het stenen vont

daarna werd de straat mijn wereld
een wereld van open eindes

van heggen vol kwetterende mussen
van dommelende iepenbomen
van vuilbekkende buurjongens uit woonwagens
van Marokkanen die overal de schuld van waren
van verveling sloeg ik een joch met dezelfde stok
waarmee ik ratelend langs een hek ging

alles was in die straat alles kwam op mijn voordeur uit
herinnerde zich ’s nachts tot en met de klinkers
een uitleg als een vissengraat
een kijkdoos in de kabbelende kwebbelende ruimte

daarachter maakten verregende weken van bouwputten
broedplaatsen voor watervogels

verder zie ik vanaf hier dreigend stil een meisje
bij het Florabad het gevaarte van haar gezicht
een levensgroot oog op het punt van enteren